1 Chronicles 16

Zo brachten de leiders van Israël de ark onder gejuich naar Jeruzalem, onder begeleiding van het schallen van bazuinen en trompetten, het rinkelen van cimbalen en met muziek van harp en citer. 1Maar toen de ark in Jeruzalem aankwam, voelde Davids vrouw Michal, de dochter van koning Saul, een diepe minachting voor David. Zij keek namelijk vanuit een raam toe en zag hoe hij huppelde en danste als een blij kind. 2

Het danklied van David

3Zo werd de ark van God binnengebracht in de tent die David had laten opzetten. De leiders van Israël brachten brandoffers en vredeoffers aan God. 4Tot besluit van de offerceremonie zegende David het volk in de naam van de Here, 5waarna hij iedereen, zowel mannen als vrouwen, een brood, een stuk vlees en wijn gaf. 6Hij wees enige Levieten aan om dienst te doen voor de ark. Het was hun taak de Here, de God van Israël, te prijzen en te danken. Hier volgen de namen van hen die deze dienst moesten doen: 7Asaf, die de leiding had, bespeelde de cimbalen. Zijn helpers waren Zecharja, Jeïel, Semiramot, Jechiël, Mattitja, Eliab, Benaja, Obed-Edom en Jeïel. Zij speelden op de harpen en de citers. 8De priesters Benaja en Jachaziël hadden de taak regelmatig voor de ark op hun trompetten te blazen. 9In die tijd stelde David de traditie in van koren die in het heiligdom dankliederen zongen voor de Here. Asaf was de dirigent van dit priesterkoor. Het danklied dat David hun op die dag liet zingen, ging als volgt:
10‘Loof de Here, bid tot Hem. Verkondig de volken van de wereld zijn machtige daden.
11Zing Hem toe, prijs Hem met gezang en maak zijn wonderbaarlijke daden bekend.
12Wees blij om zijn heilige naam en laat wie Hem zoekt, verheugd zijn.
13Zoek de Here, ja, zoek zijn kracht. Zoek onvermoeid zijn tegenwoordigheid.
14
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 1.Krøn. 16:13.
15
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses 1.Krøn. 16:12-13.
O nakomelingen van zijn dienaar Israël, uitverkoren zonen van Jakob, gedenk de machtige wonderen die Hij deed en de oordelen die Hij heeft uitgesproken.
16Hij, de Here, is onze God. Zijn besluiten gelden over de hele aarde.
17Gedenk toch voor altijd zijn verbond, de woorden die Hij tot geboden maakte voor duizend generaties,
18zijn overeenkomst met Abraham, zijn eed aan Isaak en zijn bevestiging daarvan aan Jakob.
19Hij gaf Israël een eeuwige belofte en zei:
20
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse 1.Krøn. 16:19.
21
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses 1.Krøn. 16:18-19.
“Ik geef u het land Kanaän als een erfenis voor altijd.” Toen Israël nog maar een klein groepje mensen was, vreemdelingen in het beloofde land,
22toen zij van land naar land zwierven, van het ene koninkrijk naar het andere,
23liet God niet toe dat wie dan ook hen kwaad deed. Zelfs koningen die dat probeerden, werden terechtgewezen.
24“Doe mijn volk, dat aan Mij is toegewijd, geen kwaad.” “Dit zijn mijn profeten, raak hen met geen vinger aan.”
25Zing voor de Here, o aarde, vertel elke dag van het heil dat Hij ons brengt.
26Toon zijn eer aan de volken en vertel iedereen van zijn wonderen.
27Want de Here is groot en moet uitbundig worden geprezen, Hij moet worden geëerd boven alle andere goden.
28Die andere goden zijn afgoden, maar de Here maakte de hemelen.
29Majesteit en eer gaan voor Hem uit, kracht en blijdschap heersen in zijn woning.
30O volken van de hele aarde, schrijf de macht en eer toe aan zijn naam.
31Ja, geef de Here de heerlijkheid die aan zijn naam verbonden is. Breng een offer en ga voor Hem staan, aanbid de Here en doe dat in heilige kleding.
32Beef voor Hem, aarde! Dan zal de wereld niet meer wankelen.
33Laten de hemelen en de aarde blij zijn, dan zullen de heidenen zeggen: “Het is de Here die regeert.”
34Laten de grote zeeën brullen en laat de natuur blij zijn.
35Laten de bomen zingen van vreugde voor de Here, want Hij komt om recht te spreken over de wereld.
36Prijs de Here, want Hij is goed. Zijn liefde en trouw duren tot in eeuwigheid.
37Roep tot Hem: “Och, red ons, God van ons heil, breng ons veilig terug vanuit de volken! Dan zullen wij uw heilige naam danken en U triomferend prijzen.”

38 Gezegend is de Here, de God van Israël, voor altijd en eeuwig!’
En daarop riepen alle aanwezigen ‘Amen’ en prezen de Here.

39David zorgde ervoor dat Asaf en zijn mede-Levieten regelmatig dienstdeden voor de ark van het verbond van de Here om daar de dagelijkse werkzaamheden te verrichten. 40Tot deze groep behoorden Obed-Edom, de zoon van Jedutun, Chosa en nog achtenzestig van hun familieleden. Zij waren de poortwachters. 41Ondertussen bleef de oude tabernakel van de Here op de heuvel van Gibeon gewoon dienstdoen. David liet Sadok en zijn medepriesters daar de Here dienen. 42Elke morgen en avond brachten zij de Here brandoffers op het daarvoor bestemde altaar, precies zoals de Here het Israël had bevolen. 43David wees bovendien Heman, Jedutun en enkele anderen met name aan om de Here te loven voor zijn eeuwigdurende liefde en genade.
Copyright information for NldHTB